Ruimtelijke ordening is het zo goed mogelijk inrichten en gebruiken van de beschikbare ruimte van een gebied. In Nederland is de beschikbare ruimte schaars. Onder andere woningen, wegen, landbouw en natuur vragen om ruimte. Gemeenten, provincies en het Rijk stellen daarom plannen op om de ruimte te verdelen en gebieden aan te wijzen voor bepaalde bestemmingen.
Hoewel de ruimtelijke ordening in handen is van gemeenten, provincies en het Rijk, vormen de waterschappen belangrijke partners. Want inrichting, bodem en waterbeheer hangen met elkaar samen. Zo is natuur vaak afhankelijk van de beschikbaarheid van voldoende (grond)water. De landbouw vraagt om een lager grondwaterpeil. En ook in de bebouwde omgeving willen we dat overtollig (grond)water snel wordt afgevoerd om schade en overlast tegen te gaan.
Water en bodem sturend
Maar niet alles is maakbaar en niet alles kan overal. Door klimaatverandering wordt het weer extremer. We zullen vaker te maken krijgen met periodes van zowel droogte als van hevige neerslag. We worden geconfronteerd met zeespiegelstijging, verzilting en bodemdaling. Tegelijkertijd is de druk op de ruimte voor onder meer woningbouw, de energietransitie, natuur en landbouw groot. Om Nederland veilig en bewoonbaar te houden, moeten water en bodem leidend zijn in ruimtelijke keuzes. Daarvoor is het van belang dat waterschappen hun expertise inbrengen bij de beslissingen over ruimtelijke ordening.
Zie ook:
– Kabinet maakt water en bodem sturend bij ruimtelijke keuzes