Zuiveren rioolwater
Onze waterzuivering is de afgelopen jaren positief geweest voor de biodiversiteit door de steeds strengere milieu-eisen die aan het zuiveringsproces zijn gesteld. Hoeveel dat bijdraagt aan de biodiversiteit is afhankelijk van wat er gezuiverd wordt en hoeveel er gezuiverd wordt.
Beheren waterpeilen
Natuurlijk peilbeheer heeft een positief effect op de biodiversiteit. Dit is het geval in een groot deel van onze beken. We hebben de afgelopen jaren veel beken opnieuw ingericht en hersteld naar de oorspronkelijke natuurlijke loop. Het peilbeheer verloopt hier op een natuurlijke manier. Daar waar we het peil meer sturen, bijvoorbeeld voor stedelijk of landbouwgebied, kan het nadeliger zijn. Voor biodiversiteit geldt dat vooral het houden van voldoende waterdiepte in de winter belangrijk is. Maar aanpassing daarvan is niet eenvoudig vanwege het belang dat hieraan is gekoppeld. We voeren daarom een studie uit naar de mogelijkheden om in de winter voldoende waterdiepte in watergangen te houden en de kans om daarmee de biodiversiteit te stimuleren.
Maaien watergangen
Ons maaibeheer is gericht op het behoud én ontwikkeling van de leefomgeving van planten en dieren. We zoeken de grens tussen optimaal onderhoud voor biodiversiteit en de functie van de watergangen. Daarbij kijken we niet alleen naar de wettelijke beschermde soorten, maar we voeren dit type onderhoud uit op ruim 80% van onze watergangen. Dit heeft een directe en grootschalige, positieve invloed op de biodiversiteit. We monitoren en onderzoeken de mogelijkheden om ons onderhoud op onderdelen bij te stellen. Een kleine positieve bijstelling kan door de grote lengte een behoorlijk effect hebben op de biodiversiteit. Dit is in ontwikkeling en wordt de komende jaren verder doorontwikkeld voor dijken, meren en beken.
Het verschralen van de bodem voor vergroting van de soortrijkdom aan bloeiende planten doen we vooral op onze taluds en ingezaaide dijken, omdat we op deze plaatsen het maaisel direct kunnen afvoeren naar onderhoudspaden. Taluds van watergangen en dijken zijn het meest soortenrijk en biodivers, waardoor verschraling hier het meest zinvol is. Het maaisel en bagger wordt in principe verwerkt op onze onderhoudspaden en vormt een lokale, kleine kringloop voor maaisel en bagger. Wanneer derden kansen zien het maaisel te benutten, bekijken we gezamenlijk de mogelijkheden.
Uitvoeren schouw
We stellen regels aan het onderhoud van schouwsloten door de aanliggende eigenaren. Dit zijn kleinere sloten die belangrijk zijn voor de waterafvoer. Hoe breder de sloot is, hoe meer ruimte er is voor begroeiing en dus voor biodiversiteit. Maar in kleinere sloten is die ruimte voor biodiversiteit er niet. Volgens onze schouwcriteria moeten deze vrijwel helemaal worden geschoond. Nu we zelf ervaring hebben opgedaan met het ecologisch onderhoud van onze hoofdwatergangen, houden we deze criteria tegen het licht. We onderzoeken of het mogelijk is ook in de kleinere schouwsloten meer begroeiing toe te staan. Wanneer dit mogelijk is, geeft dat een enorme impuls voor de biodiversiteit omdat binnen ons gebied zo’n 7.000 km aan schouwsloot ligt.
Beperken schade door gravers
De bever heeft zowel een positieve als negatieve invloed op de biodiversiteit. Positief waar afgedamde watergangen en omgeknaagde bomen passen bij de al aanwezige of na te streven biodiversiteit. Negatief wanneer door dergelijke ingrepen de soortenrijkdom afneemt of zeldzame soorten verdwijnen. Bijvoorbeeld wanneer stromende beken worden afgedamd en niet meer stromen. Soorten (vaak zeldzaam)die van stroming houden kunnen hierdoor verdwijnen.
Bestrijden invasieve exotische planten
Het bestrijden van invasieve exotische planten en dieren voorkomt juist vermindering van biodiversiteit. Het gaat om planten en dieren die hier van oorsprong niet voorkomen en door hun sterke groei in staat zijn om de leefomgeving van planten- en diersoorten in korte tijd sterk te beïnvloeden. Zo overgroeit de grote waternavel binnen een paar weken een heel kanaal. Als we dit op tijd en zorgvuldig weghalen, voorkomt dat onnodig verlies aan biodiversiteit.
Beperken schade door calamiteiten
Calamiteiten kunnen lokaal van grote invloed zijn op biodiversiteit door onder meer massale sterfte van dieren (vissen, macrofauna). Het wordt meestal veroorzaakt door externe invloeden, zoals een riooloverstort of een lozing. We zijn erop gericht de schade voor biodiversiteit tot een minimum te beperken, bijvoorbeeld bij inzet bergingsgebieden en lozingen. Hiervoor zijn richtlijnen opgenomen in onze calamiteitenplannen.
Verbeteren ecologische waterkwaliteit
Wij werken aan schoon en ecologisch gezond water via de Europese Kaderrichtlijn Water. Dit is erop gericht de invloed van schadelijke stoffen zoveel mogelijk te beperken en de inrichting van wateren zo goed mogelijk ecologisch te laten functioneren. De doelen, waaronder voor de waterplanten, zijn gericht op een verbetering van het zelfreinigend vermogen van het water en extra soortenrijkdom, maar ook op het vergroten van het leefgebied, paai- en opgroeigebied van waterdieren. Via de KRW motiveren we wat maximaal kan worden gedaan voor verbetering van de ecologische waterkwaliteit. En daarmee werken we binnen de mogelijkheden maximaal aan de biodiversiteit in onze wateren.
Herinrichten gebieden
Bij onze beekherstelprojecten zetten we in op maximale variatie in leefomgeving voor planten en dieren. Dit is een belangrijke basis voor de ontwikkeling van biodiversiteit. Bij meer technische inrichtingswerken is vaak minder ruimte voor biodiversiteit door bijvoorbeeld ruimtegebrek, strenge veiligheidseisen en kosten. Denk bijvoorbeeld aan dijkverbeteringsprojecten. Kansen voor biodiversiteit liggen vooral bij die inrichtingsprojecten waar meer ruimte vrijgemaakt kan worden dan nodig is. Een voorbeeld hiervan zijn watergangen, zoals de Veenkoloniale wijken, die bij aanleg waren bedoeld voor de afvoer van veen en de aanvoer van (landbouw)producten per schip. Deze watergangen zijn veel groter dan nodig voor hun huidige functie: de wateraanvoer en –afvoer. In de Veenkoloniën liggen veel wijken die daarom extensief onderhouden worden. Deze wijken zijn inmiddels uitgegroeid tot ‘ecologische pareltjes’. Dit geldt ook voor enkele dijken, die zwaarder of breder zijn dan nodig. Hier is ruimte om bijvoorbeeld struikopslag te laten ontstaan wat gunstig is voor vogels, of een deel van de dijk te gebruiken voor de aanleg van een natuurvriendelijke oever.
Bevorderen vismigratie
Vismigratievoorzieningen en vismigratiebeleid zorgen ervoor dat het leefgebied voor vissen en allerlei andere waterdieren groter wordt. Ook opgroei- en voortplantingsplaatsen worden bij dit visbeleid betrokken. De gelegde verbindingen bij vismigratie hebben een zeer positieve invloed op de biodiversiteit.
Bloemenmengsels op dijken
Lokaal versterken wij de biodiversiteit door het inzaaien van dijken met inheemse bloemenmengsels. Naast dat dit een fraai beeld oplevert, is het met name gunstig voor (bestuivende) insecten. Hier profiteren weer andere dieren van die leven van deze insecten.
Stimuleren aanleg akkerranden
De aanleg van akkerranden is een voorbeeld waarbij de rand zorgt voor meer natuurlijke plaagbestrijders en er minder gespoten hoeft te worden. Ook reduceert de rand drift bij het spuiten. De vermindering van gewasbeschermingsmiddelen is zowel voor ons als voor de grondgebruiker winst. Het kan een belangrijke broedplaats voor verschillende zeldzaam wordende akkervogels zijn en bij een bloemrijke variant is de rand nuttig voor (bestuivende) insecten. Deze waarde vergroot sterk wanneer de lengte aan randen uitbreidt en net als onze watergangen een groene dooradering vormt.