Wat is de Kaderrichtlijn Water?

De Kaderrichtlijn Water is een Europese richtlijn. EU-landen rapporteren elke zes jaar op basis van stroomgebiedbeheerplannen over de toestand, problemen, doelen en maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit.

De Kaderichtlijn Water (KRW) is in 2000 van kracht geworden. Doelstelling is het realiseren en behouden van chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater. Ook geeft de richtlijn aan dat vanaf 2009 de waterkwaliteit niet achteruit mag gaan. In 2015 is daar de eis tot verbetering bijgekomen. In de richtlijn staat dat in 2015 de doelen voor de KRW bereikt moeten zijn. Wel is er de mogelijkheid om het doelbereik met twee maal zes jaar te faseren (tot en met 2027). Dit op basis van ‘uitzonderingsbepalingen’ (natuurlijke omstandigheden en/of technische en/of financiële onhaalbaarheid). Van de mogelijkheid om het doelbereik uit te stellen tot en met 2027 is in Nederland gebruikgemaakt.

Stroomgebieden

De Kaderrichtlijn Water verplicht de lidstaten om eens in de zes jaar stroomgebiedbeheerplannen (SGBP’s) vast te stellen. Deze SGBP’s geven voor elk stroomgebied een overzicht van de toestand, problemen, doelen en maatregelen voor het verbeteren van de waterkwaliteit. Een SGBP staat niet op zich. Er is een nauwe samenhang met de plannen en maatregelen van regionale waterbeheerders (provincies, gemeenten, Rijkswaterstaat en waterschappen). Doel van de SGBP’s is het streven naar chemisch schoon en ecologisch gezond water.

Nederland is verdeeld over vier internationale stroomgebieden: de Rijn, Maas, Schelde en Eems. Binnen elk stroomgebied werken provincies, gemeenten, waterschappen, Rijkswaterstaat en niet-overheden samen aan chemisch schoon en ecologisch gezond oppervlaktewater en grondwater.

Het beheergebied van waterschap Hunze en Aa’s maakt deel uit van het stroomgebied van de Eems. Het water in ons gebied stroomt namelijk naar de Eems-Dollard.

KRW-waterlichamen voor oppervlaktewater

Voor veel wateren in Nederland zijn specifieke doelen vastgelegd. Dit zijn de zogenoemde ‘KRW-waterlichamen’. De doelen kunnen verschillen, want het ene water is het andere water niet. Zo is een kanaal heel anders dan een stromende beek of een meer. Waterschappen houden de ontwikkeling van de waterkwaliteit en de voortgang van de maatregelen in de gaten voor de voor de KRW aangewezen wateren. Provincies doen dit voor grondwater.

Alleen wateren met een zekere omvang zijn aangewezen als een KRW-waterlichaam. De vele sloten, grachten, vijvers, vennetjes en andere kleine oppervlaktewateren die Nederland rijk is, zijn over het algemeen niet aangewezen. Voor deze wateren zijn geen KRW-doelen vastgelegd. Het is wel zo dat de niet aangewezen waterlichamen het bereiken van de KRW-doelen niet in de weg mogen staan. Daarnaast geldt er vanuit de KRW een achteruitgangsverbod en verbeteringseis voor alle wateren.

In het gebied van Hunze en Aa’s zijn 16 KRW-waterlichamen vastgesteld (door de provincies Drenthe en Groningen). Vijf beken, zeven kanalen en vier meren:
– beken: Drentsche Aa, Hunze, Mussel Aa/Pagediep, Westerwoldse Aa Noord, Westerwoldse Aa Zuid/Ruiten Aa/Runde;
– kanalen: Eemskanaal/Winschoterdiep, Noord-Willemskanaal, kanalen Duurswold, kanalen Oldambt, kanaal Fiemel, kanalen Hunze/Veenkolonieën, kanalen Westerwolde;
– meren: Zuidlaardermeer, Schildmeer, Hondshalstermeer, Oldambtmeer.

Beoordeling waterkwaliteit

Voor de KRW-waterlichamen gelden normen voor de chemische kwaliteit en doelen voor de ecologische kwaliteit waaraan in 2027 moet worden voldaan:

– voor de ecologische kwaliteit
Voor het bepalen van de ecologische waterkwaliteit wordt gekeken naar de biologie: welke planten, algen, vissen en waterdiertjes komen in welke aantallen voor? en komt dit overeen met wat je zou mogen verwachten?Er wordt getoetst aan zogenoemde ‘maatlatten’. Dit zijn wetenschappelijk onderbouwde lijsten met soorten en aantallen van die soorten, die per watertype zijn opgesteld als referentie.

Daarnaast zijn er ‘biologie ondersteunende parameters’. Dit zijn stoffen die van nature in het water voorkomen en bepalen hoe de biologie zich kan ontwikkelen. Het gaat dan om fosfor-, stikstof-, chloride- en zuurstofgehaltes, de zuurgraad, de temperatuur en het doorzicht. Verder geldt er nog een nationale lijst met normen voor chemische stoffen: de ‘specifiek verontreinigende stoffen’ (zoals bijvoorbeeld ammonium, kobalt of zilver).

– voor de chemische kwaliteit
De chemische waterkwaliteit wordt in de KRW-beoordeling bepaald door de aanwezigheid van 45 stoffen of groepen van stoffen die in Europa vaak worden aangetroffen in het water in meren, rivieren, beken en kanalen. In te hoge concentraties vormen deze stoffen een risico voor het watermilieu. De normen voor deze zogenoemde ‘prioritaire stoffen’ (zoals bijvoorbeeld lood, nikkel, benzeen, cadmium of kwik) worden bepaald door Europa.

Meten en toetsen

We monitoren, analyseren en toetsen bij Hunze en Aa’s op basis van landelijk afgesproken werkwijzen en methodieken. Wil een KRW-waterlichaam voldoen aan de KRW, dan moeten álle onderliggende oordelen voldoen. Dit wordt ook wel ‘one-out, all-out’ genoemd. Uitzondering op deze regel zijn de nutriënten stikstof en fosfaat. Als óf stikstof óf fosfor voldoet, dan is het oordeel voor nutriënten goed.

We meten voor biologie, voor de biologie ondersteunende parameters en voor de chemische stoffen. Dit doen we verspreid door ons gebied, op representatieve punten.

Meer informatie

Informatiepunt Leefomgeving – KRW

Informatiehuis Water – Waterkwaliteitsportaal KRW

Terug naar Kaderrichtlijn Water (KRW)