Waterschap Hunze en Aa’s is gedagvaard door de Officier van Justitie die ons ten laste legt opzettelijk bevers te doden en/of te vangen door de wijze waarop we muskus- en beverratten bestrijden. Op 11 december 2020 zijn we hiervan door de rechter vrijgesproken. Het Openbaar Ministerie heeft besloten om hoger beroep in te stellen. We merken dat dit een onderwerp is dat in de belangstelling staat en vragen oproept. Maar wat speelt er nu eigenlijk precies? We lichten het hieronder graag toe aan de hand van een aantal vragen.
Waarom is waterschap Hunze en Aa’s gedagvaard?
Eind 2019 is een bever klem komen te zitten in de omgeving van Zuidlaren/Onnen in een klem. Vervolgens hebben buitengewone opsporingsambtenaren (boa’s) van Staatsbosbeheer en Stichting Het Groninger Landschap in het eerste kwartaal van 2020 in de omgeving van Onnen gekeken naar de plaatsing van onze muskusratklemmen. Dit heeft ertoe geleid dat wij zijn gedagvaard door de Officier van Justitie die op het standpunt staat dat waterschap Hunze en Aa’s, bij de plaatsing van muskusratklemmen – in het eerste kwartaal van 2020 in de omgeving van Onnen – onvoldoende maatregelen heeft genomen om het risico op de ongewenste vangst van bevers te ondervangen. Ons is ten laste gelegd opzettelijk bevers te doden en/of te vangen. Op 11 december 2020 heeft de rechter aangegeven dat we voldoen aan de richtlijnen voor muskusrattenbeheer in gebieden waar bevers zich kunnen ophouden en heeft ons vrijgesproken van de aanklacht.
Wat is het standpunt van waterschap Hunze en Aa’s?
Tijdens de zitting van de rechtbank op 11 december 2020 hebben wij bestreden dat er sprake zou zijn van een strafbaar feit. Waterschappen hebben een wettelijke taak om muskusratten en beverratten te bestrijden. Hierbij wordt gebruikgemaakt van verschillende vangmiddelen, waaronder klemmen. Daarbij is er een risico dat andere dieren dan muskusratten of beverratten onbedoeld in een dergelijke klem gevangen worden. Dit wordt ook wel ‘bijvangst’ genoemd. In de uitoefening van onze taak om muskusratten en beverratten te vangen, zijn we erop gericht om de risico’s op bijvangst van andere dieren, zoals bijvoorbeeld een bever, te voorkomen. We hebben bestreden dat er sprake zou kunnen zijn van het opzettelijk vangen van bevers, zoals staat vermeld in de dagvaarding. Sinds 2011 hebben we meer dan 63.000 klemmen gezet. Bijvangst van een bever in onze klemmen of andere vangmiddelen is tot dusverre niet voorgekomen. Wat ons betreft toont dit aan dat we er goed in slagen de onbedoelde vangst van een bever te voorkomen.
Voldoet waterschap Hunze en Aa’s aan wet- en regelgeving? Worden klemmen gebruikt die niet zijn toegestaan?
Bij de uitoefening van onze taak om muskusratten en beverratten te vangen hebben we te maken met regels en voorschriften. Deze regels en voorschriften leven we na en we maken dus ook geen gebruik van klemmen die niet zouden zijn toegestaan. Ook in het geval van deze zaak is het onze stellige overtuiging dat we alle regels en voorschriften in acht hebben genomen.
Met welke regels en voorschriften hebben waterschappen in dit geval te maken?
Waterschappen moeten net als iedereen voldoen aan de Wet Natuurbescherming. De waterschappen hebben daarvoor de ‘Gedragscode Wet natuurbescherming voor waterschappen’ opgesteld die tot doel heeft ‘de waterschapstaken binnen de wettelijke kaders te combineren met de bescherming van juridische beschermde soorten’. Deze Gedragscode is goedgekeurd door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit op 22 januari 2019. Het bestrijden van muskus- en beverratten is een wettelijke taak die aan de waterschappen is opgedragen. Bij de uitvoering van deze taak moeten we dus rekening houden met de bescherming van de bever, want dit is een diersoort die in Nederland een beschermde status heeft. Aan de gedragscode is een ecologisch werkprotocol toegevoegd dat nadere regels stelt aan de uitoefening van onze muskusratten- en beverrattenbeheer. Regels die zich onder meer richten op het voorkomen van de bijvangst van bevers.
De rechter heeft waterschap Hunze en Aa’s vrijgesproken, maar er is hoger beroep aangetekend door het Openbaar Ministerie. Wat vinden jullie hiervan?
Het Openbaar Ministerie (OM) is van mening dat wij gebruikmaken van ‘onbeschermde’ klemmen waarin bevers kunnen worden gevangen en die niet zouden zijn toegestaan. Dit is voor het OM reden voor het instellen van een hoger beroep. Dit bestrijden we. We hebben de stellige overtuiging dat we gebruikmaken van klemmen die zijn toegestaan en dat we deze klemmen aanbrengen met inachtneming van alle regels en voorschriften. Dit zijn trouwens klemmen die ook door andere waterschappen worden gebruikt. Overigens wordt in wet- en regelgeving nergens een onderscheid gemaakt tussen ‘beschermde’ dan wel ‘onbeschermde’ klemmen.
Verder zijn we van mening dat voor het inschatten van risico’s op bijvangst er niet enkel moet worden gekeken naar het type klem dat ergens wordt toegepast, maar ook naar de wijze waarop die klem wordt geplaatst, met inachtneming van de specifieke, lokale omstandigheden. Dit betekent bijvoorbeeld dat de werkwijze wordt aangepast aan de mogelijke aanwezigheid van een bever in een gebied.
Het vangen van muskus- en beverratten is specialistisch werk. Een muskus- en beverrattenbestrijder moet sporen kunnen lezen, kennis hebben van een gebied (zoals de waterhuishouding en de mogelijke aanwezigheid van dieren met een beschermde status zoals bijvoorbeeld de bever), kennis hebben van het zetten van een val en van de toepassing van de juiste val. Dit gegeven de lokale omstandigheden. Hij moet conform regelgeving en instructies kunnen werken (o.a. Gedragscode Wet natuurbescherming voor waterschappen en het ecologisch werkprotocol muskus- en beverrattenbestrijding). En hij moet weten hoe de risico’s op bijvangst te minimaliseren en onnodig lijden van gevangen dieren tegen te gaan. We vinden het belangrijk dat onze beverratten- en muskusrattenbestrijders goed zijn toegerust op dit specialistische werk en hier gaat veel aandacht naar uit.
Dit alles maakt dat het onze stellige overtuiging is dat we bij de bestrijding van muskus- en beverratten alle regels en voorschriften naleven die voortkomen uit de beschermde status die de bever in Nederland heeft.
Waarom moeten muskus- en beverraten worden bestreden?
Muskus- en beverratten zijn dieren die veel schade toebrengen aan oevers en waterwerken. Daarnaast zorgt het gegraaf van een muskusrat voor schade door verzakkingen. Dit is een risico voor de stabiliteit van dijken en oevers en daarmee een risico voor de waterveiligheid. Ook kunnen voertuigen zoals tractoren wegzakken in de gangen die de dieren hebben gegraven. Dit kan tot onveilige situaties leiden, bijvoorbeeld voor agrariërs en waterschapsmedewerkers die met hun materieel langs watergangen rijden. Worden muskus- en beverratten niet bestreden, dan nemen hun aantallen snel en fors toe en daarmee ook de schade die zij veroorzaken. Dit willen we niet in Nederland. En daarom worden ze bestreden.
Kunnen jullie garanderen dat jullie nooit een bever zullen vangen?
Het werk van een bestrijder kan soms op gespannen voet staan met hetgeen de Wet Natuurbescherming wil beschermen. De leefomgeving van een muskus- of beverrat overlapt nu eenmaal met die van andere dieren. Dit maakt dat bijvangst nooit voor de volle 100 procent is uit te sluiten.
Dit is wel een van de redenen waarom er voor de muskus- en beverratenbestrijding aanvullende gedragsregels zijn vastgelegd in het ecologisch werkprotocol muskus- en beverrattenbestrijding. Deze gedragsregels zijn er onder meer op gericht de risico’s op bijvangst te minimaliseren. Als Hunze en Aa’s gaan we overigens nog iets verder dan waar we op basis van het ecologisch werkprotocol aan gehouden zijn. Wij hanteren een criterium van tenminste 100 meter afstand van een beverburcht voor het zetten van een val. Dit is een aanmerkelijk ruimere afstand dan het criterium van 20 meter dat in het protocol staat vermeld.
Zoals gezegd hebben we sinds 2011 meer dan 63.000 klemmen gezet. Bijvangst van een bever in onze klemmen of andere vangmiddelen is tot dusverre niet voorgekomen. Wat ons betreft toont dit aan dat we er goed in slagen de onbedoelde vangst van een bever te voorkomen.