Grondwatergestuurd peilbeheer

In droge tijden willen we weinig water laten wegstromen. Dit doen we met ‘grondwatergestuurd peilbeheer’.

Verspreid over ons gebied staan buizen in de grond waarmee we grondwaterstanden meten. Door in een gebied te kijken naar de grondwaterstanden en naar de weersvoorspellingen, kunnen we gerichter sturen op de waterpeilen in sloten en kanalen. Dit doen we door stuwen in sloten en kanalen omhoog of omlaag te zetten. Als het erg nat is, gaan de waterpeilen omlaag. We kunnen dan meer water afvoeren naar zee en daarmee gaan we wateroverlast tegen. Als het droog is, gaan de stuwen en de peilen omhoog om water vast te houden.

Dit stemmen we af op de functies in het gebied (zoals wonen, natuur, recreatie, landbouw). Met als uitgangspunt dat we niet meer afvoeren dan nodig is en water zoveel als mogelijk vasthouden (zonder dat het te nat wordt). We noemen dit ‘Grondwatergestuurd peilbeheer’.

In voorjaar slootpeilen omhoog

Als het in de loop van het voorjaar droger wordt en de grondwaterstand zakt doordat bomen, planten en gewassen water gaan verdampen, kan de bodem veel meer vocht opnemen dan in de winter. Bij regen blijft dan een deel van het water in de bodem achter en een deel zakt door de bodem naar de grondwaterstand, die dan omhoog gaat. Als we juist in het voorjaar de slootpeilen verhogen, maken we het verschil tussen de slootpeilen en de grondwaterstanden kleiner. Hierdoor stroomt er minder grondwater naar de sloten en houdt de bodem meer water vast.

Daarbij kijken we ook naar de aanvoer van water vanuit het IJsselmeer. Als het wat vaker regent, verminderen we de wateraanvoer. En als het droger wordt vergroten we die weer. Zo optimaliseren we het peilbeheer en proberen we de regen die zomers valt, zo goed als mogelijk vast te houden.

Zie voor meer informatie www.hunzeenaas.nl/droogte.

-> Terug naar Water vasthouden