Water vasthouden: wat levert het op?

Water vasthouden kan op verschillende manieren: boven en ín de grond. Aan de hand van globale berekeningen maken we inzichtelijk wat vasthouden oplevert voor de beschikbaarheid van water.

We merken meer en meer de gevolgen van klimaatverandering. Met onder meer nattere winters en drogere zomers. De roep om het water dat ’s winters valt vast te houden en zomers te gebruiken, klinkt steeds vaker. En dat is op zich een goede en logische gedachte. Maar daar hoort ook de vraag bij wat er mogelijk is en wat de gevolgen zijn. Met globaal rekenwerk geven we een beeld van de mogelijkheden om water vast te houden in de bodem en op het land.

Rekenvoorbeeld

We gaan rekenen met het vasthouden van een neerslaghoeveelheid van 50 millimeter. Dat is ongeveer de helft van het neerslagtekort dat in een gemiddeld jaar in de zomer ontstaat. Als we dit zouden willen vasthouden in het Groningse deel van ons werkgebied. Wat zouden hiervan de gevolgen zijn?
(Het gaat in dit rekenvoorbeeld enkel en alleen om het geven van een beeld. We zouden ook met andere hoeveelheden kunnen rekenen).

Water vasthouden in de bodem: wat levert het op?

Het is mogelijk water vast te houden in de bodem door in de winter en het voorjaar minder water weg te laten stromen en het grondwaterpeil te verhogen. Dit kan door sloten te dempen en/of slootpeilen te verhogen. Willen we een hoeveelheid water vasthouden die overeenkomt met een neerslaghoeveelheid van 50 millimeter, dan zouden de grondwaterstanden in de winter en het voorjaar moeten worden verhoogd met ongeveer 50 centimeter. Want de verhouding tussen grondwater en oppervlaktewater is 1 staat tot 10 (zie de uitleg ‘Hoe water wegstroomt’).

Een 50 centimeter hoger grondwaterpeil in het voorjaar, betekent dat in het voorjaar het grondwater in ongeveer 20 procent van het Groningse deel van ons gebied net onder of op het maaiveld komt te staan. En ook dat het in een veel groter gebied aanmerkelijk natter wordt. Want als we de waterpeilen verhogen, dan komen de grondwaterstanden niet alleen op de lage delen hoger te liggen, maar ook daaromheen.

Gevolgen hoger grondwaterpeil

Een hoger grondwaterpeil heeft als mogelijke gevolgen dat woningen in lagergelegen gebieden vochtproblemen kunnen krijgen en er water in kelders en kruipruimten komt te staan. Daarnaast verslechtert de landbouwkundige situatie. Agrariërs kunnen later het land op met hun machines, de groei van gewassen komt later op gang en de bodem wordt makkelijker stuk gereden. Voor de landbouw geldt dat droog- en natschade niet even sterk doorwerken in de vermindering van de opbrengst. Natschade weegt zwaarder.

Voor bijvoorbeeld kwetsbare funderingen is een hogere grondwaterstand positief omdat deze daardoor niet droog komen te liggen. En een hoger grondwaterpeil is ook goed nieuws voor natuur die gebaat is bij natte omstandigheden.

Water vasthouden op het maaiveld: wat levert het op?

Een andere optie (eventueel in combinatie met het vasthouden van grondwater in de bodem) is het bergen van water op het maaiveld. We hebben geen hoge bergen waar we stuwmeren met vele meters water in op kunnen zetten. Maar met de aanleg van dijkjes is het mogelijk ‘waterbuffergebieden’ te maken waar we ongeveer een meter water kunnen bergen. Zo’n buffergebied kan in de winter vollopen om het water in de zomer te gebruiken.

In het groeiseizoen verdampt daar dan zo’n 10 centimeter uit. Omdat de bodem niet waterdicht is, verliezen we ook al gauw 15 centimeter water dat wegstroomt via het grondwater. Blijft over: 75 centimeter. Als we de 50 millimeter uit het rekenvoorbeeld willen bergen, dan moeten we ruim 60 miljard liter water opslaan in één of meerdere bergingsgebiedjes. Bij een waterdiepte van 75 cm hebben we dan ongeveer 8.200 hectare nodig. Dit is globaal 14 keer het Zuidlaardermeer.

Conclusie

Wanneer we op deze manier globaal rekenen, dan valt op dat het vasthouden van water in de winter consequenties heeft. Omdat gronden natter worden, of omdat buffergebieden veel ruimte vragen. Met als kanttekening dat in het gehanteerde rekenvoorbeeld het droogteprobleem maar deels wordt opgelost. We hebben namelijk gerekend met 50 millimeter extra berging. In 2018, toen het extreem droog was, liep het neerslagtekort op tot 300 millimeter (in plaats van 100 millimeter in een gemiddeld jaar). We hebben toen heel veel water aangevoerd vanuit het IJsselmeer. Een hoeveelheid die overeenkomt met 125 millimeter neerslag. Ook als er toen 50 millimeter extra berging was geweest, zouden grondwaterpeilen nog steeds behoorlijk zijn gedaald, met als gevolg schade aan de natuur en voor de landbouw.

Tegelijkertijd helpen alle beetjes. Hoe meer ruimte er is om gebieden natter te maken, of om ergens water te parkeren in bergingsgebiedjes, hoe meer water we kunnen vasthouden. Water dat helpt om schade en overlast door droogte tegen te gaan.

Terug naar Water vasthouden