Vervolgacties

Landelijke evaluaties laten zien dat vrijwel nergens in Nederland op dit moment alle KRW-doelen worden gehaald. Dit geldt ook voor het werkgebied van Hunze en Aa’s. Om het doelbereik te vergroten, hebben we een actieplan voor de komende jaren.

Ons actieplan is gebaseerd op het landelijke KRW-impulsprogramma dat in 2023 aan de Tweede Kamer is gepresenteerd. Het impulsprogramma is onderverdeeld in zeven landelijke actielijnen. Die actielijnen zijn gegroepeerd onder drie sporen: uitvoering, tussenevaluatie en verantwoording.

Actielijnen onder spoor 1: Uitvoering
1. bewaken van de uitvoering van eerder afgesproken maatregelen;
2. verdere uitwerking van ruimtelijke maatregelen;
3. intensivering van maatregelen voor stoffen;
4. inzet op verdere verankering van afspraken in regelgeving;

Actielijnen onder spoor 2: Tussenevaluatie
5. bepalen toestand, prognose en resterend handelingsperspectief;

Actielijnen onder spoor 3: Verantwoording
6. voorbereiding op de verantwoording en motivering van uitzonderingen in 2027;
7. voorkomen van en voorbereiden op rechtszaken in Nederland.

Voor al deze actielijnen zijn er naast landelijke activiteiten ook acties die de waterschappen moeten oppakken.

Acties Hunze en Aa’s

Met ons actieplan dragen we bij aan de landelijke actielijnen.

Landelijke Actielijn 1: bewaken van de uitvoering van eerder afgesproken maatregelen

Binnen ons waterschap zijn er gebieden langs de Drentsche Aa en de Hunze waar we het risico lopen dat we hermenaderingsmaatregelen niet uiterlijk in 2027 hebben uitgevoerd. Dit als gevolg van lastige grondverwerving. Ook voor de aanleg van luwe zones in het Zuidlaardermeer is het risico aanwezig dat we deze maatregel niet tijdig hebben uitgevoerd. In dit actiepunt bekijken we wat er nodig is om maatregelen voor eind 2027 uitgevoerd te krijgen, waarbij we ook kijken naar eventuele alternatieve maatregelen of deelmaatregelen.

Landelijke Actielijn 2: verdere uitwerking van ruimtelijke maatregelen

In het landelijk gebied spelen allerlei ontwikkelingen vanuit het Nationale Programma Landelijk Gebied en de Provinciale Plannen Landelijk Gebied. Als waterschap willen we hier goed op aangehaakt zijn zodat er geen maatregelen worden genomen die in ons beheergebied tot een achteruitgang van de waterkwaliteit leiden.

Landelijke Actielijn 3: intensivering van maatregelen voor stoffen

Het is duidelijk dat er nog te veel stoffen in het water terechtkomen die zorgen voor overschrijdingen van KRW-normen. Extra maatregelen zijn nodig. Een aantal acties worden landelijk uitgevoerd, zoals bijvoorbeeld afspraken over toelating en gebruik van stoffen. Waterschappen zijn bevoegd gezag voor ‘directe lozingen op oppervlaktewater’. Dit is water dat wordt geloosd op een sloot, beek of kanaal (en niet op de riolering). We gaan de lozingsvergunningen van circa 100 bedrijven actualiseren (met inhuur van extra capaciteit), rekening houdend met de KRW. Ook gaan we de regels die we stellen voor lozingen herzien. Toezicht en handhaving gaan we nadrukkelijker koppelen aan de waterkwaliteit (gebiedsgericht toezicht). Verder willen we de mogelijkheden verkennen om aanvullende regels te stellen, die zijn ontstaan met de inwerkingtreding van de Omgevingswet.

Op onze rioolwaterzuiveringen (rwzi’s) maken we rioolwater schoon voordat het via sloten, beken en kanalen weer de natuur ingaat. Stoffen die niet uit het rioolwater worden gehaald, stromen met het gezuiverde water mee de natuur in. Dit kan een probleem zijn voor het bereiken van KRW-doelen. Daarom gaan we extra metingen uitvoeren om te bepalen hoe groot de invloed is van de rwzi’s op de waterkwaliteit in ons gebied en welke maatregelen op rwzi’s gewenst zijn, zoals bijvoorbeeld verdergaande fosfaatverwijdering.

We vinden dat er ook moet worden gekeken naar het water dat op het riool wordt geloosd. Hiervoor vragen we aandacht van gemeenten en provincies omdat zij bevoegd gezag zijn voor ‘indirecte lozingen’ (dit is afvalwater dat wordt afgevoerd via het riool).

Landelijke Actielijn 4: inzet op verdere verankering van afspraken in regelgeving

Op landelijk niveau wordt bekeken wat de noodzaak en wenselijkheid is om bepaalde afspraken om te zetten in regelgeving en wat hiervoor de mogelijkheden zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om de toelating en het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen en biociden, of producttoepassingen van bepaalde stoffen. De waterschappen zijn voorstander van een bronaanpak: wat er niet inkomt, hoeft er ook niet uit. We dringen landelijk aan op het voorkomen van vervuiling en aanscherping van de toelatingseisen van nieuwe stoffen.

Landelijke Actielijn 5: bepalen toestand, prognose en resterend handelingsperspectief

Landelijk wordt een tussenevaluatie uitgevoerd. Bij Hunze en Aa’s hebben we een tussenevaluatie uitgevoerd. We zullen onze eigen tussenevaluatie vergelijken met de landelijke tussenevaluatie en actualiseren, mocht dit aan de orde zijn.

Landelijke Actielijn 6: voorbereiding op de verantwoording en motivering van uitzonderingen in 2027

De KRW biedt beperkte mogelijkheden om uitzonderingsbepalingen toe te passen wanneer in 2027 een KRW-doel niet is bereikt. Bijvoorbeeld omdat het nog tijd nodig heeft voordat een maatregel voldoende effect heeft, of omdat er sprake is van natuurlijke omstandigheden die het bereiken van het KRW-doel in de weg staan. Deze uitzonderingsmogelijkheden worden landelijk uitgewerkt, met betrokkenheid van Hunze en Aa’s. Waar nodig en mogelijk zullen we uitzonderingsmogelijkheden gemotiveerd toepassen.

Landelijke Actielijn 7: voorkomen van en voorbereiden op rechtszaken in Nederland

Als ergens KRW-doelen niet worden gehaald, dan kan dit juridische gevolgen hebben. Ook voor ons als waterschap. Dit gaan we beter in beeld brengen. Met ook aandacht voor bijsturingsmogelijkheden. Juridische procedures willen voorkomen.

In de Waterschapsverordening staan regels voor waterkeringen, watergangen en grondwater binnen het beheergebied van een waterschap. In onze Waterschapsverordening staat heel algemeen geformuleerd dat we geen vergunningen verlenen voor activiteiten die de waterkwaliteit verslechteren. Op dit moment is een landelijk toetsingskader in ontwikkeling voor activiteiten die de waterkwaliteit kunnen beïnvloeden. Wanneer dit landelijk toetsingskader gereed is, zullen we dit kader betrekken bij het opstellen van een nieuwe Waterschapsverordening.

Gemeenten moeten bij het vaststellen van omgevingsplannen rekening houden met water en de standpunten van de waterbeheerder meewegen. In onze advisering richting gemeenten hebben we nadrukkelijk aandacht voor de bescherming van de waterkwaliteit.

Actieplan

Meer informatie over ons actieplan is te vinden in het bestuursvoorstel over de KRW dat aan de orde was in de vergadering van ons algemeen bestuur op 8 mei 2024.

Terug naar Kaderrichtlijn Water (KRW)