Deltaplan ruimtelijke adaptie

Samen met mede-overheden, terreinbeheerders, bedrijven en inwoners geven we invulling aan het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.

Deltaplan Ruimtelijke adaptatie

Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie (DPRA) is een nationaal plan waarin gemeenten, waterschappen, provincies en het Rijk zich richten op het ‘klimaatbestendig en waterrobuust’ inrichten van Nederland. Het richt zich op de aanpak om de gevolgen van wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingen te versnellen en te intensiveren. Door in de ruimtelijke inrichting van een gebied rekening te houden met klimaatverandering, kunnen de gevolgen van extreem weer worden verminderd. Denk aan onttegelen, groene daken, meer groen en blauw in je tuin en in de openbare ruimte. Het waterschap geeft samen met mede-overheden, grondeigenaren, terreinbeheerders, bedrijven en inwoners invulling aan het proces van het Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.

Aanpak langs 7 sporen

Het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie heeft tot doel dat Nederland in 2050 ‘waterrobuust’ en ‘klimaatbestendig’ is ingericht. Dit gebeurt aan de hand van de verwezenlijking van 7 ambities.

1. Kwetsbaarheden in beeld

Inzicht in de kwetsbaarheid voor weersextremen en klimaatverandering is de basis voor ruimtelijke adaptatie. Daarom is afgesproken dat gemeenten, provincies, waterschappen en het Rijk samen met betrokkenen de kwetsbaarheden voor weersextremen in hun gebied in kaart brengen met zogeheten stresstesten. De stresstesten worden elke zes jaar herhaald, en daarnaast ook uitgevoerd bij nieuwe ontwikkelingen in de openbare ruimte.

Het voortouw voor de uitvoering van stresstesten ligt bij gemeenten. Als waterschap dragen we bij aan stresstesten met de kennis en gegevens die we in huis hebben. De stresstesten zijn door de gemeenten in ons werkgebied uitgevoerd.

De stresstesten zijn per gemeente in te zien.

2. Risicodialogen en strategie 

De risicodialoog is de stap tussen de stresstest en het maken van een uitvoeringsagenda. Tijdens een risicodialoog komen de kwetsbaarheden aan bod voor wateroverlast, hittestress, droogte en overstromingsrisico’s. De deelnemers, bepalen samen welke risico’s zij wel of niet acceptabel vinden, maken afgewogen keuzes en komen tot ambities die kunnen worden beschreven in een klimaatadaptatiestrategie. In het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat de risicodialogen minimaal iedere zes jaar plaatsvinden.

Ook hier ligt het voortouw bij gemeenten en dragen we als waterschap inhoudelijk bij. Gaat uw gemeente van start met de risicodialoog, dan kunt u hieraan deelnemen en zo uw inbreng hebben in de wijze waarop bij u in de buurt om moet worden gegaan met de gevolgen van klimaatverandering.

3. Uitvoeringsagenda’s

In uitvoeringsagenda’s worden vervolgens per regio – lokaal of op grotere schaal – afspraken vastgelegd over wat, wanneer en door wie wordt uitgevoerd in de periode vanaf 2021. Het gaat daarbij onder meer om concrete maatregelen, acties gericht op het activeren van andere betrokkenen, borging in beleid en organisatie, bewustwording en nader onderzoek. In samenwerking met de provincies en gemeenten wordt in 2021 en 2022 een regionale uitvoeringsagenda opgesteld. Waar mogelijk gaat bij nieuwe ontwikkelingen,  zoals bij nieuwbouw of plannen voor een nieuwe woonwijk,  al aandacht uit naar een ‘klimaatadaptieve inrichting’ . Als waterschap spelen we een rol in de uitvoering van maatregelen, daar waar dit aansluit op onze doelen voor een klimaatbestendige inrichting van de sloten, beken, plassen, meren en kanalen die we in beheer hebben.

4. Meekoppelkansen

Steeds vaker wordt nagedacht over het slim ‘meekoppelen’ van klimaatadaptatiemaatregelen met andere opgaven. Zeker in bebouwd gebied biedt dit meekoppelen allerlei kansen: de uitvoering van maatregelen kan versnellen, er is minder vaak overlast voor inwoners en bedrijven en er zijn financiële voordelen. Kansen voor meekoppelen zijn er bijvoorbeeld rond de energietransitie, de woningbouwopgave en de reguliere cyclus van groot onderhoud en renovatie van gebouwen en de openbare ruimte.

5. Stimuleren en faciliteren

Inwoners, bedrijven en eigenaren van grond en gebouwen, kunnen bijdragen aan een ‘waterrobuuste inrichting’ waarin regenwater makkelijk in de grond kan wegzakken en niet direct wegstroomt naar het laagste plekje. Bijvoorbeeld met groene daken, een groene inrichting, waterdoorlatende stoeptegels, of door de opvang van regenwater. Overheden kunnen dit stimuleren en faciliteren. Ons waterschap heeft hierin een positieve grondhouding, daar waar dit aansluit op onze doelen en in samenwerking met partners.

6. Reguleren en borgen

Het Deltaprogramma Ruimtelijke adaptatie ondersteunt overheden en marktpartijen in de ambitie om de doelen doelmatig en effectief te borgen. Dit gebeurt bijvoorbeeld door het delen van handreikingen voor het borgen van klimaatadaptatie in omgevingsvisies, plannen en uitvoeringsagenda’s, en door het delen van goede voorbeelden en kennis over de uitvoeringspilots. Als waterschap dragen we hieraan bij, daar waar van toegevoegde waarde.

7. Handelen bij calamiteiten

Er zal altijd een kans blijven bestaan dat schade en overlast ontstaan door hevige neerslag, droogte, hitte of een overstroming. Dit wordt ‘restrisico’ genoemd. Ook over dit restrisico wordt in de risicodialoog gesproken. Gezamenlijk wordt bepaald wat een overheid moet doen, wat een inwoner/bedrijf zelf kan doen om schade te beperken in geval van extreem weer en in hoeverre we schade en overlast accepteren. Als waterschap zijn we voorbereid om op te treden bij extreem weer zodat de gevolgen worden beperkt. Hiervoor hebben we een calamiteitenplan, een getrainde calamiteitenorganisatie en werken we samen in de Veiligheidsregio’s in ons werkgebied (Groningen en Drenthe).

Meer informatie

Klimaatadaptatienederland.nl
Klimaateffectatlas